De nadelen van roken zijn talrijk en veroorzaken in milde gevallen esthetische problemen,

Journal of Palliative Care & Medicine (COPD)

Journal of Palliative Care & Medicine 2014, nummer 4: auteurs Weinreich e.a.;

Onderzoeksartikel

Zout Halotherapie en Saline inademing toegepast op patiënten met chronisch obstructieve longziekte (COPD): een pilot studie

Auteurs:

  • Ulla Mǿller Weinreich; Department of Pulmonary Diseases, Aalborg University Hospital, Denemarken, The Clinical Institute, Aalborg University Hospital, Denemarken
  • Tove Nilsson; Department of Clinical Epidemiology, Aarhus University, Denemarken
  • Lone Mylund; Department of Pulmonary Diseases, Aalborg University Hospital, Denemarken
  • Helle Thaarup Christiansen; Department of Respiratory Diseases, Sygehus Vendsyssel Frederikshavn, Denemarken
  • Birgitte Schantz Laursen; The Clinical Nursing Research Unit, Aalborg University Hospital Denemarken

Correspondentieadres: Ulla Mǿller Weinreich; Department of Pulmonary Diseases, Aalborg University Hospital, Mǿlle Parkvej 4, 9000 Aalborg, Denemarken, telefoon: 459764735, e-mailadres: umw@dadlnet.dk

Verzendingsdatum: 1 juni 2014, datum van acceptatie: 27 augustus 2014, publicatiedatum:               6 september 2014

Copyright: ©2014 Weinreich UM et al. Dit is een open in te zien artikel dat is verspreid onder de voorwaarden van de Creative Commons Attribution License, hetgeen onbeperkt gebruik, verspreiding en reproductie in welk medium dan ook toestaat, mits de oorspronkelijke auteurs en bron recht worden gedaan.

Samenvatting:

Introductie:

de chronisch obstructieve longziekte (COPD) heeft als kenmerken: een progressieve beperking van de luchtstroom, kortademigheid en de aantasting van de kwaliteit van leven. Halotherapie geldt als suggestie om het ongemak van ademhalen bij deze  COPD patiënten  te verlichten.

Doel:

Het doel van deze studie was om de uitwerking van de halotherapie en de inademing van isotone saline deeltjes bij COPD patiënten te bestuderen, om vervolgens de resultaten daarvan te vergelijken met een controlegroep van identieke patiënten.

Materiaal en werkwijze:

deze pilot cohort studie omvat 67 patiënten met COPD, ziektefase 3 en 4. De patiënten werden onderverdeeld in drie verschillende groepen; de eerste groep ontving 20 sessies van 45 minuten halotherapie met luchttoevoer van droge zoutdeeltjes, minder dan 5 µm per sessie over een periode van 5 weken; groep 2 ademde 5 ml isotone saline in gedurende 5 minuten, dit over een periode van 5 weken, drie keer per dag en groep 3 tenslotte fungeerde als controlegroep. Er vonden achtereenvolgens een spirometrie longfunctietest, een looptest, een kortademigheidsscoretest (MRC) en een kwaliteit-van-leven- (SGRQ) onderzoek aan het begin en het einde van het onderzoek plaats.

Resultaten:

De eerste groep vertoonde verbetering wat betreft een loopafstand van 75 meter (p<0.01), SRGQ -6.66 punten (p<0.05) en FEV1 0,4 liter (2%), (p>0.05), gedurende de behandelingsperiode. De tweede groep verbeterde wat betreft de FEV1 0,7 liter (3%) (p<0.05) en de loopafstand 90 meter (p<0.05). De derde groep ondervond afnemende resultaat wat betreft de MRC 1 punt (p<0.05) en de FEV1 was 0,6 liter gedurende de tijd van waarneming.

Conclusie:

zowel de halotherapie als de inademing van saline deeltjes verbeterden de loopafstand en de FEV1 bij de patiënten in kwestie. De SGRQ verbeterde bij patiënten die de behandeling met halotherapie ontvingen. De halotherapie bleek beter te verdragen zijn dan de therapie met saline deeltjes.

Sleutelwoorden:

Chronisch obstructieve longziekte (COPD); halotherapie; saline inademing; kwaliteit van leven (SGRQ); FEV1; MRC; 6 minuten durende looptest; kortademigheid (dyspnoe).

Inleiding

Wereldwijd is de chronisch obstructieve longziekte (COPD) de meest belangrijke ademhalingsziekte geworden [1], met een geschat totaal van 210 miljoen mensen die aan COPD lijden. De kenmerken van deze ziekte zijn een progressieve beperking van de invoer van lucht, die vaak samengaat met kortademigheid (dyspnoe), een vermindering van het vermogen om een bepaalde afstand te lopen en daarmee een zelf ervaren vermindering van de kwaliteit van leven [1]. De behandeling, als het stoppen met roken [2], rehabiliterend herstel [3] en een behandeling die bestaat uit het inhaleren van medicijnen [4] verlichten de symptomen van de ziekte. Hoewel, kortademigheid blijft een belangrijke klacht bij COPD [5] en heeft, evenzo als de vermindering van loopafstand, een belangrijk negatieve uitwerking op de waarneming van patiënten van hun kwaliteit van leven [6,7]. Daarom is verlichting van de symptomen en nader onderzoek op dit gebied van groot belang.

Natuurlijke zoutgrotten

In Oost Europa zijn natuurlijke zoutgrotten al sinds eeuwen gebruikt om de borstconditie te verbeteren [8]. De unieke kenmerken van het microklimaat in de grotten zijn een constant blijvende temperatuur en continue vochtigheidsgraad, de aanwezigheid van fijne zoutdeeltjes in de lucht (sodium, potassium, magnesium en calcium) en het ontbreken van lucht vervuilde verontreinigen en stuifmeel. Een en ander kan bovengronds worden nagebootst in een zogeheten halokamer. Halotherapie, d.i. het inademen van microkleine zoutdeeltjes in de gecontroleerde omgeving van een haloruimte, is gaandeweg populairder geworden bij het grote publiek. Ofschoon de aan de therapie toegeschreven effecten veelvuldig zijn: bacterieel effect, verbetering van de immuniteit, een verbeterde afscheiding van stoffen [9] heeft slechts een enkele studie de immunologische veranderingen gedurende de halotherapie bekeken en veranderingen gesuggereerd met betrekking tot de T-lymphocyte activiteit [10]. Hoewel, de halotherapie heeft significante resultaten getoond bij de verlichting van symptomen van zware rokers [11] en bij patiënten met ademhalingsaandoeningen in het algemeen [12-14]. Daarmee geldt het argument dat halotherapie weldadig werkt bij de behandeling van COPD-patiënten [15] maar is, als geconcludeerd in een recent overzicht, nader onderzoek nodig om de exacte effecten en de uitwerking op de kwaliteit van leven bij deze patiënten op degelijke wijze vast te stellen [16].

Vastzittend slijm bij COPD

De ruimtes voor halotherapie zijn niet gemakkelijk toegankelijk; in Denemarken is er maar één als zodanig gevestigde ruimte aanwezig én wel op het afgelegen eiland Laeso. Saline inademing, dit betreft een andere therapie dan de halotherapie, is eerder omschreven als hebbende een positief effect bij de verwijdering van vastzittend slijm bij COPD patiënten [17]. Toch gaf eerdere studie aan dat deze aanpak (saline inademing) niet zo goed wordt verdragen; één derde van de onderzoeksgroep had last van enige negatief ongemak na inademing [18].

Spirometrie

Daarom kwamen wij tot de stelling dat halotherapie adequater symptomen kan verlichten en bij kan dragen tot een verbetering van de kwaliteit van leven bij patiënten met COPD. Op zich kan eenzelfde graad van verlichting kan worden bewerkstelligd bij de inademing van saline zoutdeeltjes maar daarbij zij gelet op eerder aangeduide negatieve effecten. Daarom was het bijzondere doel van deze pilot studie om te onderzoeken wat het mogelijke effect van halotherapie én de saline inademing was op achtereenvolgens het functioneren van de longen, vast te stellen door spirometrie; kortademigheid (dyspnoe), te meten door de MRC-score; lichaamsconditie vast te stellen door een wandeling van zes minuten én de kwaliteit van leven, als gemeten door de Sint George Ademhalingsvragenlijst (SGRQ).

Materiaal en methodes

Deze Pilot Cohort studie werd uitgevoerd in de noordelijke regio van Jutland in Denemarken in de periode van september tot en met november 2011.

De onderzoekspopulatie

De patiënten werden gevraagd tot deelname door een publieke aankondiging op schrift. De patiënten waren afkomstig van een ambulante kliniek, een herstellingsoord en bestonden uit inwoners van het eiland van Laeso (1.860 inwoners), dat op 29 kilometer buiten de kust van Jutland ligt. Patiënten met een COPD aandoening, fase GOLD 3 in overeenstemming met de GOLD criteria uit 2007 (FEVI 30-50%) en  fade GOLD 4 (FEVI<30%) vormden onderdeel van deze onderzoeksgroep [1]. Enkel de patiënten die behandeld waren volgens de GOLD criteria, zoals deze werden voorgeschreven tijdens de selectie van onderzoekdeelnemers, namen deel aan het onderzoek [19]. De patiënten in kwestie verkeerden in een stabiele toestand d.w.z. dat niemand van de deelnemers ondervond verergeringen als gevolg van de COPD of vertoonde belangrijke wijzigingen in de medicatie met betrekking tot ziekten als suikerziekte, hartaandoening en mentale aandoeningen gedurende de drie maanden van onderzoek. De patiënten werd niet toegestaan andere soorten halotherapie te ondergaan en hen werd verzocht tijdens de onderzoeksperiode niet te roken. Patiënten, onderhevig aan kwaadaardige ziekten de spoedige dood ten gevolge hebbende, werden uitgesloten.

Kwaliteit van leven

Het onderzoek begon met een interview dat maximaal drie dagen voor het feitelijke begin van het onderzoek plaatsvond. Demografische gegevens als leeftijd, geslacht, eventueel rookgedrag, lichaamsgewicht en het aantal verergeringen van de ziekte een jaar voor aanvang van het onderzoek, werden genoteerd. Zo ook vond een spirometrie plaats (EasyOne Spirometer, Medizintechnik AG, Zürich, Switzerland). Er vond een longfunctieonderzoek (MRC) plaats en de kwaliteit van leven werd vastgesteld met behulp van de Saint George Respiratory Questionnaire (SGRQ) [23]. Een soortgelijk onderzoek vond plaats maximaal drie dagen na het eigenlijke onderzoek. Aan de patiënten werd de SGRQ enquête uitgereikt met het verzoek deze per post terug te sturen.

Gedurende de onderzoeksperiode werd een aantal verergeringen genoteerd.

Copd behandeling

Gedurende de onderzoeksperiode ontvingen de patiënten de volgende behandeling:

Groep 1: zeventien patiënten ontvingen 20 sessies halotherapie, ieder van 45 minuten met een medisch zout (Sanal, Azco Nobel Salt, Mariager Denemarken), dat was samengesteld met 92% natriumchloride, 3% calciumsulfaat, 2% magnesiumsulfaat en magnesiumchloride en 0,3% potassiumchloride, dit toegediend gedurende een periode van 5 weken. De inademing vond plaats in een zoutkamer met een gereguleerd microklimaat:  temperatuur 25% Celsius, vochtigheidsgraad<40% en een zoutgenerator (Micronizer SaltPro 3, Microsalt Medical Schwäbisch Hall, Duitsland), die droge zoutdeeltjes verspreidde, niet groter dan 5 µm en een overal gelijke concentratie van 10 mg per vierkante meter door de gehele kamer. De patiënten waren tijdens de behandeling aan het rusten.

Groep 2: vijf-en-twintig patiënten ontvingen inademingen van 5 ml isotonische Saline, 5 minuten lang, 3 keer per dag, dit gelijkelijk verdeeld over de dag, gedurende 5 weken. De inademingen vonden plaats bij de patiënt thuis met behulp van een nebulizer waarbij een gezichtsmasker werd gebruikt. De patiënten kregen de instructie om tijdens de sessies te rusten.

Groep 3: deze bestond uit een controlegroep van vijf-en-twintig patiënten. Deze patiënten hadden allen een recent afgesloten herstelprogramma doorlopen. Op deze groep werd geen verdere actie ondernomen.

Het onderzoek was goedgekeurd door de Lokale Ethische Commissie (N-20110012) en de gegevens daarvan werden genoteerd en opgeslagen in overeenstemming met het Deense Bureau voor de Bescherming van Gegevens. De patiënten werden geïnformeerd in overeenstemming met de criteria van de Helsinki verklaring.

Statistische analyse

De demografische gegevens zijn beschreven naar gemiddelden en bereik (range). Een gekoppelde t-test was toegepast op de testverschillen naar de gemiddelden voor wat betreft geslacht, leeftijd, lichaamsgewicht (BMI), eventueel rookgedrag en verergeringen qua ziektebeeld aan het begin en einde van het onderzoek. Zo ook was gekeken naar de loopafstand, de longfunctie en de MRC-score.

Resultaten

Van alle deelnemers in groep 1 voltooiden 17 het onderzoek. Van de 25 patiënten in groep 2 volbrachten 18 het onderzoek. Uitval hing samen met de verergering van het ziektebeeld (2) en neveneffecten als ernstige kortademigheid (dyspnoe) samenhangend met de inademingen (5). Van de 25 patiënten uit groep 3, voltooiden 24 het onderzoek.

De kenmerken met betrekking tot de begincriteria van de onderzoeksgroepen worden getoond in Tabel 1. De tabel laat zien dat het merendeel van de onderzoekspopulatie vrouwelijk was ofschoon er geen statistisch onderscheid van geslacht binnen de groepen bestond (p = 0,07); de drie groepen waren vergelijkbaar qua leeftijd (67 – 71 jaar) en lichaamsgewicht (BMI) (27-28). Groep 2 had weliswaar meer, maar vertoonde geen statistisch significant hoger aantal verergeringen qua ziektebeeld (1.36) dan groep 1 (0.76) en groep 3 (0.96) (p =0.08). Er waren significant meer actuele rokers in groep 1 (10/17) dan in groep 2 (6/25) (p=0.04) en groep 3 (2/25) (p=0.002). Er was geen significant verschil in het aantal rokers tussen groep 2 en 3 (p=0.08).

GeslachtLeeftijdLichaamsgewicht (Body Mass Index)Actuele/

eerdere rokers

Verergering qua ziektebeeld
NMln./vr.Gemiddelde (bereik)Gemiddelde (bereik)Gemiddelde (bereik)
Groep 1 (halotherapie)177/1070 (49-88)28 (20-38)10/70,76 (0-3)
Groep 2 (saline inademing)187/1170 (52-48)28 (20-35)4/141,39 (0-5)
Groep 3 (controlegroep)2414/1067 (58-80)27 (23-40)2/230.96 (0-3)

Tabel 1: Demografische gegevens: leeftijd, Body Mass Index en Verergeringen qua ziektebeeld. Er bestonden geen aanwijsbare verschillen tussen de groepen

Tabel 2 toont gegevens met betrekking tot FEV1 (geforceerd uitademingsvolume), MRC en de 6 minuten lopentest in de groepen ten tijde van het begin en het einde van de onderzoeksperiode. Enkel de gegevens van de deelnemers die beide onderzoeken voltooiden, zijn hier gepresenteerd. Groep 2 had een significant lagere FEV1% (31%) aan het begin van het onderzoek dan groep 1 (49%) en groep 3 (51%) (p<0.05). Groep 2 vertoonde ook een significant lagere MRC score (4) aan het begin dan groep 1 (3) en groep 3 (3) (p<0.05). Groep 1 en 2 hadden een significant kortere loopafstand (respectievelijk 336 en 301 meter)bij de 6 minuten looptest dan groep 3 (458 meter) (p<0.01).

   Begin onderzoek Einde onderzoek
  NGemiddelde (bereik)NGemiddelde (bereik)
Groep 1 FEV1 (liter)171.28 (0.48-2.29)171.32 (0.54-2.55)
(Halotherapie)FEV1%1749 (27-28)1751 (21-86)
MRC173 (2-4)173 (2-4)
6 minuten looptest (meters)14329 (167-526)14367 (198-543)*
Groep 2FEV1 (liter)180.84 (o.61-1.51)180.91 (0.62-1.90)
salineFEV1%1831 (21-53)*1834 (23-54)*
inademingMRC204 (2-4)203 (2-4)
6 minuten looptest (meters)17341 (142-513)17374 (180-528)**
Groep 3FEV1 (liter)241.42 (0.7-2.2)241.36 (0.7-2.3)
Controle-FEV1%2454 (26-77)2452 (29-82)
groepMRC243 (1-4)243 (2-4)*
6 minuten looptest (meters)24457 (286-602)24454 (260-614)

Tabel 2: Vergelijking van FEV1, MRC, de 6 minuten looptest en SGRQ (kwaliteit van leven) tussen de groepen 1 (halotherapie), 2 (saline inademing) en 3 (controlegroep) met vermelding van het aantal deelnemers, dat de testen onderging. Enkel de patiënten met een volledige set aan gegevens worden in deze tabel weergegeven. *=p<0.05 (gekoppelde t-test). **=p<0.01 (gekoppelde t-test)

Onderzoeksgroep

Aan het einde van het onderzoek hadden de patiënten van groep 1 hun 6 minuten lopentest met 75 meter verbeterd (p<0.01). Er was een statistisch significante toename van de FEV1% van 2% (0.04 liter) – hoewel, steekproefsgewijze berekeningen toonden aan dat, gegeven een normale verdeling, een verandering van 2% pas significant zou zijn geweest bij een onderzoeksgroep van 65 deelnemers.

Aan het einde van het onderzoek hadden de patiënten in groep 2 een statistisch significant verbeterde FEV1% van 3% (0.07 liter) (p<0.05) en bij de 6 minuten looptest een verbetering van 90 meter (p<0.01). De demografische gegevens van de 7 patiënten die voortijdig uit groep 2 stapten werden gelijkelijk verdeeld, deze afgezet op de gegevens van de 18 patiënten uit groep 2 die de duur van het onderzoek hadden voltooid.

Onderzoeksperiode

Aan het einde van de onderzoeksperiode had groep 3 een significante vermindering in de MRC-score van 1 punt (p<0.05). Deze afname was te wijten aan 3 deelnemers, van wie er twee een aanzienlijke verergering van hun ziektebeeld ondergingen tijdens de periode tussen de begin- en eindtest.

Patiënten

Tabel 3 laat de resultaten zien van de SGRQ-test (kwaliteit van leven) aan het begin en het einde van het onderzoek. 65 % (11/17) van de patiënten in groep 1, 50% (9/18) van de patiënten in groep 2 en 58% (14/24) van de patiënten hadden de SGRQ-enquête afgerond zowel aan het begin als aan het einde van het onderzoek. Groep 1 verbeterde significant met -6.66 punten (p=0.03) en groep 2 en 3 vertoonden geen verbetering voor wat betreft de kwaliteit van leven. Binnen de groepen was er geen statistisch onderscheid in leeftijd (p=0.8), geslacht (0.7<p>0.8), 6 minuten looptest (0.3<p>0.7), MRC-score (0.4<p>0.7), FEV1% (o.2<p>0.6), wel/niet roken (p =0.6) en het aantal verergeringen qua ziektebeeld (0.4<p>0.7) tussen de respondenten en de niet respondenten van de SGRQ (enquête over de kwaliteit van leven).

NSGRQ aan het beginNSGRQ aan het einde
Groep 1*1450,671444,01
Groep 21052,041251,65
Groep 31939.981741,65

Tabel 3: het aantal patiënten (N) die de SGRQ aan het begin en het einde van het onderzoek invulden, inclusief de resultaten daarvan bij groep 1 (halotherapie), groep 2 (saline inademing) en groep 3 (controlegroep) (gekoppelde t-test) 

Discussie

Dit onderzoek toont aan dat de inademing van zout, ofwel door saline therapie ofwel door halotherapie, een heilzame uitwerking heeft op de COPD patiënten, zowel met betrekking tot de FEV1% score als op de 6 minuten looptest. Bovendien geeft het onderzoek aan dat de kwaliteit van leven, als gemeten door de SGRQ score, kan verbeteren als patiënten de halotherapie ondergaan.

Zoutkamer de halotherapie

Alle patiënten die de halotherapie ontvingen, volbrachten het onderzoek tot een einde ondanks het gegeven dat zij naar de zoutkamer moesten komen, 4 keer per week, 45 minuten per sessie, en dit over een periode van 5 weken. Geen enkele van de patiënten vertoonden neveneffecten hetgeen aantoont dat de behandeling veilig is en goed te verdragen. In tegenstelling daarmee was er behoorlijke uitval bij de groep die aan de saline inademing meededen, ondanks het feit dat deze behandeling snel was en gemakkelijk toegankelijk omdat deze plaatsvond bij de patiënten thuis. De uitval hing vooral samen met neveneffecten. Een mogelijke verklaring kan zijn dat de patiënten in de groep van de saline inademing aan een ernstiger vorm van COPD leden, als men afgaat op de FEV1% score en de MRC score. Hoewel, wat dit aanging, was er geen verschil in de kenmerken tussen degenen die de behandeling afmaakten en degenen die voortijdig stopten.

Betere longfunctie

Het is van belang om op te merken dat hoewel de patiënten in groep 1 een betere longfunctie hadden dan die in groep 2, de loopafstand van de patiënten in groep 2 te allen tijde beter was dan die in groep 1. Ook de patiënten in groep 1 hadden een betere longfunctie dan groep 3 aan het einde van de onderzoeksperiode, desondanks was de loopafstand van de patiënten in groep 3 beter, vergeleken bij groep 1. Al eerder is aangetoond dat de FEV1% score en de loopafstand niet in dezelfde mate afnemen [24]. Hoewel, een interessant verschijnsel in deze context is de variatie binnen de groep gedurende de onderzoeksperiode; verschillen tussen de groepen zijn niet in ogenschouw genomen.

Als zodanig verbeterde de loopafstand bij beide patiëntengroepen, zowel groep 1 als 2, significant. Niet alleen was dit statistisch opmerkelijk, maar ook in klinische zin aldus de Wise et al; als minimale klinische verbetering wordt een verbetering van 54 tot 80 meter beschouwd dit bij een eerste afstand [25].

Vastgestelde COPD patiënten

De bestaande literatuur over halotherapie is schaars. Chervinskaya et al. heeft een groep patiënten onderzocht met diverse ademhalingsziekten en trof een 3% verbetering in longfunctie aan, als beoordeeld door FEV1 [12]. Hedman et al. heeft het effect van de halotherapie onderzocht op de FEV1 score bij astmapatiënten en trof geen verbetering aan in de FEV1 score gedurende de behandeling {26.27]. Hoewel, geen van deze onderzoeken zijn direct vergelijkbaar met dit onderzoek omdat geen van die onderzoeken zich uitsluitend hebben gericht op enkel als zodanig vastgestelde COPD patiënten. Zo ook was de duur van het onderzoek noch de concentratie van zout in de zoutkamer vergelijkbaar met dit onderzoek. Verder zijn nergens in de bestaande literatuur, op patiënten beproefde, parameters opgenomen als de MRC en de SGRQ scores. Als zodanig is dit onderzoek de eerste die het effect van de halotherapie op COPD patiënten onderzoekt en die de invloed op de gemelde parameters evalueert.

Chronische bronchitis

Een statistisch significante verbetering van de FEV1 waarde was gevonden na 5 weken van isotone saline behandeling. Hoewel, een klinisch significant verschil in FEV1, dat is te beschouwen als 100 milliliter (ml.) [28] werd niet waargenomen, toen de FEV1 verbeterde met 70 ml. Hypertonische saline inademing is eerder onderzocht bij patiënten met chronische bronchitis door de onderzoeksgroep van Clarke en Pavia, hetgeen leidde tot een verbeterde reiniging van de slijmwerking (mucociliary clearance) door het lichaam. Desondanks toonde dit geen verbetering van de FEV1 waarde [17]. De inconsistentie van deze bevindingen kan worden verklaard door de duur van de behandeling; bij het onderzoek van Clarke en Pavia werden de patiënten voor de duur van slechts drie dagen behandeld. Als zodanig dient daarmee de optimale duur van behandeling nog steeds te worden vastgesteld, zowel wat betreft de saline als de haloherapie.

Het onderzoek

Een afname van de MRC score was te zien bij groep 3. Omdat deze patiënten een volledig afgerond programma van herstel hadden ondergaan, juist voordat zij aan het onderzoek begonnen, was een afname van lichamelijke vaardigheden te verwachten, ofschoon eerder niet was bewezen dat dit pas statistisch significant werd na 12 maanden [29]. Zoals eerder gesteld hadden de patiënten met afnemende parameters te maken met verergeringen van het ziektebeeld; dit kan een verklaring zijn voor de bevindingen in kwestie.

Deze pilot studie heeft verscheidene beperkingen. Aangezien de plaats van de zoutkamer geografisch zeer geïsoleerd was, waren de patiënten van groep 1 bijzonder omdat zij op een aanvaardbare afstand van de zoutkamer woonden.  Deze omstandigheid was zo gekozen om de onderzoekspopulatie in staat te stellen het onderzoek af te ronden ondanks lichamelijke beperkingen. Dit gegeven kan natuurlijk tot ruis, voor wat betreft de resultaten, hebben geleid. Ofschoon alle patiënten tegemoetkwamen aan de criteria bij aanvang van het onderzoek, bleken zij verschillen te vertonen qua specifieke parameters wat resulteerde in een scheef beeld van de gegevens voor wat betreft de FEV1% en de MRC score. Dit vraagt om voorzichtigheid bij de interpretatie van de gegevens, zelfs ondanks het feit dat de patiënten waren gemeten binnen de groepen voor en na de behandeling, een feit dat de resultaten tussen de groepen geldigheid verleent.

Aan de patiënten was verzocht om de SGRQ enquête vooraf per post te versturen. Een aantal onderzoekdeelnemers hebben de enquête niet volledig ingevuld. Dit wijst op een zwakte in het ontwerp van het onderzoek en vraagt om een voorzichtige interpretatie van de gegevens.

In dit onderzoek is niet gemeten op effecten van de lange termijn van de therapieën; een follow up van de patiënten is daarom wenselijk.

Alles bij elkaar genomen verwijst e.e.a. naar de noodzaak van een meer steekproefsgewijze (randomized)onderzoek op dit gebied; dit is dan niet enkel bedoeld om een bepaald effect vast te stellen maar ook om te zoeken naar wat de meest optimale inademing- concentratie is, de duur van de behandeling en het onderzoek naar de mogelijke lange termijn effecten van de behandeling.

Conclusie

De resultaten van dit onderzoek wijzen uit dat zowel de saline als de zout halotherapie een positief effect hebben op de loopafstand. Er is een verbetering van de FEV1% genoteerd bij beide groepen (groep 1 en 2) hoewel enkel statistisch significant bij de saline inademing. De patiënten die deelnamen aan de halotherapie ondervonden een significante verbetering van hun SGRQ score (kwaliteit van leven). Halotherapie lijkt beter te verdragen zijn dan de saline inademing. Hoewel, nadere steekproefsgewijze (randomized) onderzoeken op dit gebied zijn nodig.

Erkenning

Onze dank gaat uit naar de Opel Familie Stichting voor hun financiële bijdrage.

Noten

  1. (2013) Global Strategy for the Diagnosis, Management and Prevention of

COPD, Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease (GOLD).

Citation: Weinreich UM, Nilsson T, Mylund L, Christiansen HT, Laursen BS (2014) Salt Halo Therapy and Saline Inhalation Administered to

Patients with Chronic Obstructive Pulmonary Disease: A Pilot Study. J Palliat Care Med 4: 185. doi:10.4172/2165-7386.1000185

Page 4 of 5

J Palliat Care Med

ISSN:2165-7386 JPCM, an open access journal

Volume 4 • Issue 4 • 1000185

  1. Kanner RE, Connett JE, Williams DE, Buist AS (1999) Effects of

randomized assignment to a smoking cessation intervention and changes

in smoking habits on respiratory symptoms in smokers with early

chronic obstructive pulmonary disease: the lung health study. Am J Med

106:410–416.

  1. Paz-Diaz H, Montes de Oca M, Pez JM, Celli BR Pulmonary

Rehabilitation Improves Depression, Anxiety, Dyspnea and Health Status

in Patients with COPD. Am J Phys Med Rehabil 86:30–36.

  1. Celli BR, MacNee W, Agusti A, Anzueto A, Berg B et al. Standards for the

diagnosis and treatment of patients with COPD: a summary of the

ATS/ERS position paper. Eur Respir J 23: 932–946.

  1. Peters SP (2013) When the Chief Complaint Is (or Should Be) Dyspnea

in Adults. J Allergy Clin Immunol Pract 1:129–136.

  1. Hajiro T, Nishimura K, Tsukino M, Ikeda A, Oga T, et al. (1999) A

comparison of the level of dyspnea vs disease severity in indicating the

health-related quality of life of patients with COPD. Chest 116(6):

1632-1637.

  1. Wijkstra PJ1, TenVergert EM, van der Mark TW, Postma DS, Van Altena

R, et al. (1994) Relation of lung function, maximal inspiratory pressure,

dyspnoea, and quality of life with exercise capacity in patients with

chronic obstructive pulmonary disease. Thorax 49: 468-472.

  1. Horowitz Altern Complement Ther 2010 Salt Cave Therapy:

Rediscovering the Benefits of an Old Preservative 16:158–162.

  1. http://www.seasalttherapy.com/Halotherapy/Entries/

2012/9/8__Benefits_of_Salt_Therapy.html

  1. Nurov I (2010) Immunologic Features of Speleotherapy in Patients with

Chronic Obstructive Lung Disease. Med Heal Sci J 2:44–47.

  1. Chervinskaya A V (2006) European Respiratory Society. Effect of dry

sodium chloride aerosol on the respiratory tract of tobacco smokers p. EE

698.

  1. Chervinskaya A V, Zilber NA (1995) Halotherapy for Treatment of

Respiratory Diseases. J Aerosol Med 8 :221–232.

  1. Chervinskya A V (2003) Halotherapy of respiratory diseases. Physiother

Balneol Rehabil 6:8–15.

  1. Horvath T (1986) Speleotherapy: a special kind of climatotherapy, its role

in respiratory rehabilitation. Int Rehabil Med 8: 90–92.

  1. Chervinskya A V, Ponikowska I (2012) Halotheraphy in Rehabilitation of

Patients with Chronic Obstructive Pulmonary Disease. Balneology 6: 265.

  1. Rashleigh R, Smith SM2, Roberts NJ3 (2014) A review of halotherapy for

chronic obstructive pulmonary disease. Int J Chron Obstruct Pulmon Dis

9: 239-246.

  1. Pavia D, Thomson ML, Clarke SW (1978) Enhanced clearance of

secretions from the human lung after the administration of hypertonic

saline aerosol. Am Rev Respir Dis 117: 199-203.

  1. Makris D, Tzanakis N, Moschandreas J, Siafakas NM (2006) Dyspnea

assessment and adverse events during sputum induction in COPD. BMC

Pulm Med. 6:17.

  1. From the Global Strategy for the Diagnosis, Management and Prevention

of COPD, Global Initiative for Chronic Obstructive Lung Disease

(GOLD) 2007.

  1. Fletcher CM. Fletcher, C. M. (1960) Standardised questionnaire on

respiratory symptoms: a statement prepared and approved by the MRC

Committee on the Aetiology of Chronic Bronchitis (MRC breathlessness

score). BMJ 2:1965.

  1. Miller MR, Hankinson J, Brusasco V, Burgos F, Casaburi R, et al. (2005)

Standardisation of spirometry. Eur Respir J Off J Eur Soc Clin Respir

Physiol 26:319-338.

  1. Enright PL (2003) The six-minute walk test. Respir Care 48: 783-785.
  2. Jones P W, Quirk F H, Baveystock C M, Littlejohns P A (1992) Selfcomplete

measure of health status for chronic airflow limitation: The St.

George’s Respiratory Questionnaire. Am Rev Respir Dis 145:1321-1327.

  1. Casanova C, Cote C G, Marin J M, de Torres J P, Aguirre-Jaime A, et al.

(2007) The 6-min walking distance: long-term follow up in patients with

COPD. Eur Respir J [Internet] 29: 535-540.

  1. Wise RA, Brown CD (2005) Minimal clinically important differences in

the six-minute walk test and the incremental shuttle walking test. COPD

2: 125-129.

  1. Hedman J, Hugg T, Sandell J, Haahtela T (2006) The effect of salt

chamber treatment on bronchial hyperresponsiveness in asthmatics.

Allergy 61: 605-610.

  1. Sandell J, Hedman J, Saarinen K, Haahtela T (2013)Salt chamber

treatment is ineffective in treating eosinophilic inflammation in asthma.

Allergy [Internet] 68: 125-127.

  1. Donohue JF (2005) Minimal clinically important differences in COPD

lung function. COPD 2: 111–124.

  1. Bjørnshave B, Korsgaard J, Jensen C, Nielsen CV (2013)Pulmonar

rehabilitation in clinical routine

Open chat
1
Hallo,
We helpen je graag bij eventuele vragen, stuur een bericht of bel ons op 075 76 000 26